De limieten van mycotoxines en andere onderstaande contaminanten zijn vastgelegd in de Verordening (EG) 1881/2006 en volgende amendementen.
In deze verordening zijn de maximale limieten voor bepaalde contaminanten opgenomen in levensmiddelen met als doel de meest kwetsbare bevolkingsgroepen te beschermen, nl. kinderen, ouderen en zwangere vrouwen.
De volgende contaminanten worden erin behandeld:
- mycotoxines (aflatoxines, ochratoxine A, fusariumtoxines, patuline en citrinin…),
- metalen (lood, cadmium, kwik, anorganisch tin),
- 3-monochloropropane-1,2-diol (3-MCPD),
- dioxines en dioxineachtige polychloorbifenylen (PCB’s),
- polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAH’s),
- melamine,
- erucazuur,
- nitraten.
Andere gerelateerde EU-richtlijnen en verordeningen:
- Richtlijn 2003/74/EC: Hormonen
- EG2073/2005: Microbiologie
- Richtlijn 1999/2/EG en 1999/3/EG: Ioniserende straling
- Richtlijn 96/23: Diergeneeskunde
- Verordening EG1829/2003: Genetisch gemodifieerde levensmiddelen en diervoeders
- Richtlijn 2002/32/EG over ongewenste stoffen in diervoeder
Richtlijn 2002/32/EG legt de maximaal toegelaten limieten vast aan contaminanten, inclusief mycotoxines, in diervoeders. Door een grote jaarlijkse variatie en de beperkte overdracht van levensmiddelen op diervoeders van fusariumtoxines en ochratoxine A, is voor deze mycotoxines een aanpak aangenomen in twee stappen en dat in de Aanbeveling 2006/576/EG.
De bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle van het mycotoxinegehalte zijn opgenomen in Verordening (EG) 401/2006.